afb. Ad Hartjes
Arnoldus Josephus Lange was pastoor van de Sint-Catharinaparochie in ’s-Hertogenbosch van 4 maart 1921 tot 11 december 1953. Hij werd geboren te Groot Linden op 8 april 1876 en priester gewijd op 9 juni 1900. Eerst was hij kapelaan in Someren, daarna in de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch. Op 19 december 1919 werd hij benoemd tot pastoor in Bladel, maar in 1921 kwam hij weer naar ’s-Hertogenbosch, benoemd tot pastoor van de St. Cathrien. Op 30 juni werd hij kanunnik van het kathedraal kapittel van de Sint-Jan. Jarenlang was hij de dienstdoende priester in de gevangenis (om de hoek). Vanwege zijn verdiensten werd hij onderscheiden tot officier in de Orde van Oranje-Nassau op 8 juni 1950. Nadat hij - na 33 jaren - eervol ontslag had gekregen als pastoor vestigde hij zich in het nabij gelegen Mariënburgklooster van de Zusters van JMJ op 11 december 1953. Hij ging nu op zijn 77ste met emeritaat. Hij overleed op 26 december 1957 en zijn lichaam werd bijgezet in de crypte van de kapel op de begraafplaats Orthen, op 30 december. Hij stond bekend als een eenvoudig, hartelijk en toegewijd priester in zijn parochie en door zijn mildheid nam hij iedereen voor zich in. Het portret dat Harry Koolen van hem schilderde dateert van 1943. In de oorlogsjaren verbleef deze schilder als onderduiker bij zijn broer, de bakker, in de Vughterstraat 116. Hij schilderde het in de sacristie van de kerk, waar de koster en misdienaars hem bezig zagen. |
Na een studie aan de Latijnse School in Gemert zat Arnoldus Lange op het klein- en groot seminarie van het bisdom van 's-Hertogenbosch. Zijn priesterwijding in ’s-Hertogenbosch volgde op 9 juni 1900. Korte tijd assisteerde hij achtereenvolgens in Acht, in Heikant Tilburg, in Ommel en Esch. Daarna was hij kapelaan in Someren, vervolgens kapelaan - vanaf 29 oktober 1902 - aan de Sint-Jansparochie in 's-Hertogenbosch. Tijdens de eerste wereldoorlog diende hij als majoor-aalmoezenier te velde en hij bleef in militaire dienst tot zijn groot verlof in 1931. Vanaf 19 december 1919 was A.J. Lange pastoor in Bladel en in 1921 volgde zijn benoeming tot pastoor van de Sint-Cathrien in 's-Hertogenbosch. Zijn pastoraat van de Sint-Catharinaparochie in 's-Hertogenbosch duurde van 4 maart 1921 tot zijn emeritaat op 5 december 1953. Jarenlang was pastoor Lange - vanaf 1921 - eveneens de dienstdoende priester in de gevangenis, om de hoek. Op 30 juni 1921 werd hij benoemd tot kanunnik van het kapittel van de Sint-Jan. In 1925 vierde hij zijn zilveren priesterfeest. Van zijn parochianen ontving hij als cadeau f. 6000,- zodat de koepelbeschildering van Jan Oosterman voltooid kon worden. Vanwege zijn verdiensten werd de pastoor-deken onderscheiden tot Officier in de Orde van Oranje Nassau op 8 juni 1950. Dat was het jaar dat hij zijn gouden priesterfeest vierde. In dat jaar schreef G. Meijers, die in 1942 tot kapelaan benoemd was om te werken met pastoor Lange in een feestbundel: 'Ge krijgt in ieder geval een goede pastoor…ge krijgt de beste pastoor van heel het bisdom'. Dit vernam hij van andere pastoors en kapelaans uit zijn omgeving. Met ingang van 5 december 1953 heeft pastoor Lange op de meest eervolle wijze, op eigen verzoek, ontslag gekregen als pastoor der parochie van St.-Cathrien, die hij 33 jaar had gediend. Hierna vestigde hij zich in het nabij gelegen Mariënburgklooster van de Zusters van J.M.J. Hij ging nu op zijn 77ste met emeritaat. Monseigneur A.J. Lange overleed op 26-12-1957 en zijn lichaam werd bijgezet in de crypte van de kapel op de begraafplaats Orthen, op 30 december. Hij stond bekend als een eenvoudig, hartelijk en toegewijd priester en door zijn mildheid nam hij iedereen in zijn parochie voor zich in. PortretOp 30 juni 1941 werd hij benoemd tot kanunnik van het kathedraal kapittel van de Sint-Jan.Enige notabelen uit de parochie (in het Memoriale worden hun namen vermeld) schonken hem een geschilderd portret, met een brede gebeeldhouwde lijst. De kunstschilder was Harry Koolen. (Meerssen 1904, Heerlen 1984). In de oorlogsjaren verbleef Harry Koolen ondergedoken bij zijn broer, een bakker, in de Vughterstraat 116. Koolen schilderde het portret van de pastoor die gekleed is in de officiële kledij als kanunnik, gezeten in een armstoel. De brede lijst is van de Utrechtse beeldhouwer Jo Uiterwaal (1897-1972). Aan de bovenzijde zijn twee ganzen en twee ganzenmelkers (een spotnaam voor de inwoners van Linden) afgebeeld. En op de verticale lijsten zijn de tekens van de dierenriem te onderscheiden. Het kunstwerk meet 109 bij 79 cm. Koolens schildersezel stond in de sacristie van de kerk. De koster en misdienaars waren vaak getuige van het arbeidsproces.1 | 361 |
Noten | |
1. | Erfgoed ‘s-Hertogenbosch, Sint-Cathrienarchief, inv. nrs. 143 en 150 |
Francien van den Heuvel (red.), Vijf eeuwen Sint-Cathrien in 's-Hertogenbosch (2023) 371
Ton Vogel, Vijf eeuwen Sint-Cathrien in 's-Hertogenbosch (2023) 361